Ingrediënten (2 personen)
1 kleine knolselderij, geschild en in blokjes van 2½ cm
2 aardappelen, geschild en in blokjes van 2½ cm
olijfolie
4-6 verse worstjes
1 grote rode ui, in ringen gesneden
½ bosje verse rozemarijn
1 bol knoflook
klont ongezouten mosterd
2 tl (grove) mosterd
2 el ahornstroop
1 el bloem
125 ml donker bier
250 ml kippenbouillon
Zet een middelgrote koekenpan op een middelhoog vuur en voeg een flinke scheut olijfolie toe. Bak de worsten zachtjes in ongeveer 15 minuten of totdat ze goudbruin zijn en gaar zijn. Pel de knoflookteentjes en kneus ze met de achterkant van een mes en voeg ze na ±5 minuten toe bij de worstjes, samen met de ui en de rozemarijn.
Kook de aardappel en knolselderij in water met wat zout in ±12 minuten gaar. Giet dit af en laat het in de pan droog stomen. Voeg de boter en zout en wat versgemalen peper toe. Stamp dit geheel fijn tot een puree en houdt dit warm terwijl je de worstjes afmaakt.
Meng de mosterd en de ahornstroop in een kommetje doorelkaar en bestrijk de worstjes hiermee. Bak deze nog ±5 minuten of tot de worstjes mooi kleverig en zoet zijn. Schep de worstjes dan op een bord en dek ze af met aluminiumfolie of een ander bord terwijl je de jus maakt.
Schep de bloem door het uienmengsel en schenk het bier erbij en breng dit aan de kook. Voeg de bouillon toe en laat de jus een paar minuten inkoken tot de gewenste dikte.
Serveer de worstjes op de puree en schep het jusmengsel er over heen.